gescheiden witvlees kalvermest mestscheider keydollar

Is mest het bruine goud?

Mest verzilveren

Boeren moeten verplicht worden om mestoverschotten naar centrales te brengen, vindt de commissie-Nijpels. Het advies: haal er waardevolle stoffen uit en verkoop die op de wereldmarkt. Mest als goudmijn, hoe realistisch is dat?

Terwijl fosfaat wereldwijd schaarser wordt, komt Nederland er in om. Deze belangrijke stof voor de voedselproductie zit overvloedig in mest. Haal het er uit en verkoop het, zegt de commissie-Nijpels. „De gedachte erachter is uitermate boeiend”, zegt ir. Nico Verdoes. De mestexpert van Wageningen Univesity & Research trof in het rapport van Nijpels open deuren aan, maar ook twee inspirerende uitgangspunten: „Grootschalige mestverwerking en een mestcertificeringssysteem.” „De urgentie is er. Aanvankelijk leek er voor nog slechts 6o jaar fosfaat in de mijnen te zitten. Dat zou betekenen dat er al snel geen leven op aarde meer mogelijk is. De jongste schattingen gaan echter uit van po jaar. We hebben iets meer tijd.” Die is nodig ook. Want wat Nijpels voor ogen heeft, zegt Verdoes, bestaat nog nergens.

Wat kan er al wel?
„Er zijn tientallen mechanische mestscheiders. Die maken een dikke en een dunne fractie. De dikke bevat vooral organische stof en fosfaat. Op dit moment exporteert Nederland veel dikke fractie. De export van fosfaat is prima, maar eigenlijk hebben we de organische stof zelf nodig, want de bodemvruchtbaarheid loopt hier terug. Dus wat nodig is, is een techniek om die twee te scheiden. Kleinschalig zijn er proeven, maar het is lang niet uitontwikkeld.”

Wat maakt fosfaat afscheiden zo lastig?
„Fosfaat zit vast in fytinezuur. Dat zijn ringen met allemaal elementen erin, onder andere het element fosfaat. Om die uit de celstructuur los te maken, heb je hele sterke zuren nodig. Nadeel is dat je dan de organische stof beschadigt. Nog lastiger is het om fosfaat heel zuiver uit de mest te halen. Het is vaak ‘bevuild’ met organische stof.”

Andere opties?
„Een andere methode is verbranden. Dat gebeurt in Moerdijk met jaarlijks 400.000 ton pluimveemest. De fosfaat die hier uit komt, is moeilijk oplosbaar. Het wordt toegepast in wegenbouw en in bakstenen. Eigenlijk is dat een verlies van fosfaat. Je brengt het niet in de landbouw-kringloop. Het proces is ook duur, want de schadelijke stoffen die bij verbranden vrijkomen, worden afgevangen met dure apparatuur.”
Kunnen bacteriën iets betekenen? „Jawel. Nadeel is dat biologische systemen moeilijker te sturen zijn, en je kunt nooit alle fosfaten winnen.”

Fosfaat laten neerslaan, zoals bij waterzuiveringen gebeurt?
„Dan maak je er korreltjes van, zoals struviet. In de waterzuivering is struviet zuiverder te isoleren dan bij de mestverwerking. Het kost dan ook veel geld om het los te maken.

“Dit klinkt in de verse verste niet naar een oplossing.
„We hebben nog een lange weg te gaan. Er is veel fundamenteel onder-zoek nodig voordat we zuiver calciumfosfaat of zuivere struviet uit mest kunnen winnen. Wil je er iets mee doen in een mineralenkring-loop, dus terug in de landbouw, dan moet je voldoen aan eisen van de kunstmestfabrikant, zoals een behaalde zuiverheid, grote hoeveelheden en een goede prijs. Voorlopig kunnen we het goedkoper uit een fosfaatmijn halen.”

Nijpels noemt de voedselindustrie al als gedroomde afnemer.
„Jaha. Voedseladditieven…dat is nog weer een paar stapjes verder. Je kunt bijvoorbeeld fosforzuur maken uit fosfaat, en dat kun je toepassen in cola. Ik heb ooit aan iets dergelijks meegewerkt, het ging toen om een middel voor varkensvoer. Een ontzettend tijdrovend traject met labo-ratoriumstudies, pilots, allerlei certificeringssystemen. Je moet een enorm dossier overleggen. Je bent zo tien jaar verder.”
Hoe realistisch is het plan-Nijpels? „Het is een oplossing voor de lange termijn, niet voor de korte. Het formuleert een onderzoeksopdracht en zet sporen uit.”

Wanneer is er op zijn vroegst een profijtelijke oplossing?
„Dat duurt zeker meer dan tien jaar. Het is ook afhankelijk van de fosfaatprijzen. Een paar jaar terug gingen de fosfaatprijzen ineens enorm om-hoog na alarmerende signalen over uitgeputte mijnen. Later werden die afgezwakt en daalden de prijzen. Zodra fosfaat heel erg duur wordt, heb je snel interessante business.”

Nijpels ziet ook kansen voor stik-stof, kalium en zink.
„Stikstof winnen gebeurt al. Dat is simpel, maar het brengt niet veel op. Kali is een vrij klein element dat overal doorheen fietst, je kunt het niet scheiden. Wel zijn er dure me-thoden om kalizouten te maken. Daarmee hebben we geëxperimen-teerd op de Daisy Campus. Er zijn ook experimenten met de produc-tie van stikstofkaliconcentraat uit mest. Als je daar de stikstof uithaalt, hou je ook kali over. Dat gebeurt nu op ongeveer acht plekken, vooral op loonbedrijven met varkens-mest.”

Nijpels pleit voor centrale verwerking. Is decentraal niet handiger?
Het scheelt transportkosten. „Ik zie niet snel gebeuren dat veehouders zelf een installatie neerzetten waarin ze kalizout maken of zuiver fosfaat winnen. Veehouders zijn geen procestechnologen. We hebben dat gezien bij de covergistingsinstallaties op bedrijfsniveau. Die zijn bijna allemaal ter ziele. Boeren hebben geen tijd voor inkoop van grondstoffen of temperaturen monitoren. Wil je ingewikkelde producten maken, dan heb je technologische hoogstandjes nodig. Die zijn voorbehouden aan centrale fabrieken. Daar zitten de experts, de operators en de storingsdiensten. Uiteindelijk zal een installatie van 100.000 kuub goedkoper zijn dan tien installaties van 10.000 kuub.”

Waar moeten die centrales staan?
„Dat wordt een probleem. Het Zuiden lijkt logisch, te midden van de varkensboeren. Die hebben geen eigen grond. Maar in het Zuiden is veel weerstand van de bevolking. Sinds de uitbraak van Q-koorts, die niets met varkens had te maken, is er grote angst voor enge ziektekiemen. Alle bouwplannen van mestverwerkingbedrijven worden er momenteel tegengehouden. In melkveegebieden zijn ze minder logisch. Melkveehouders hebben een mestoverschot van gemiddeld ongeveer 20 procent. Zij kunnen hun mest goeddeels kwijt op het eigen bedrijf. En in het Noorden ook mak-kelijk op akkerbouwgrond in de buurt. Momenteel zie je dat varkens-mest op de binnenlandse markt wordt verdrongen door mest van melkveehouderijbedrijven. Die kunnnen meer betalen en hun transportkosten zijn lager door de nabijheid van akkerbouw gebieden.”

Wat is het verhaal achter de kwaliteitsborging die Nijpels voorstelt?
„Alle verwerkende of producerende sectoren werken met een kwaliteitssysteem. Melk voldoet aan eisen, kunstmest ook, anders mag het de markt niet op. Mest voldoet nog nergens aan. Als je van mest een waardevol product wilt maken, terwijl het nu als afval wordt beschouwd, heb je kwaliteitseisen nodig. Zo’n systeem kan je alleen opzetten bij grootschalige verwerking,”

Welke factoren kunnen het succes van centrale scheidingsfabrieken ondermijnen?
„Allerlei bedrijven bezien hun afval in nieuw licht en kijken wat er te upcyclen valt. Als je uit een ander afvalproduct veel goedkoper fosfaat kunt winnen, krijgt de mestsector het erg moeilijk.”

Is het slim om in te zetten op hoog-waardige toepassingen?
„Je kunt mikken op producten met een lage toegevoegde waarde, clan heb je op korte termijn een oplossing. Maar vanuit de circulaire ge-dachte is het logisch te streven naar een zo hoog mogelijk toegevoegde waarde. Om daar te komen, is veel tijd en geld nodig.” „Een van mijn collega’s is in de top van de waardepiramide bezig. Hij zoekt naar een antibioticum in mest, naar hormonen, naar vezels en eiwitten. Stel dat hij er in slaagt eiwit te isoleren dat helpt bij de bestrijding van kanker, dan is hij spekkoper. Dan is mest van onschatbare waarde. Om daar te komen, is een moeizame weg van tientallen jaren.”

Is mest het bruine goud?
„Haha. Men wordt al wat wijzer. Oud-minister Gerda Verburg van Landbouw gebruikte die term. Nijpels is gematigder. Hij spreekt van `waarde verzilveren’.”

 

Bron: IRENE OVERDUIN – Leeuwarder Courant – zaterdag 12 november 2016